Waar komt de naam Oversnes vandaan?

by | nov 28, 2019 | Hoven van Plaisantie

“ Bij de Biest, tegen de Oudestraat, aansluitend door de aarde van zijn grond bij de Ieperman, met grote verouderde huizing, waarachter een ruime hof met heerlijk geboomte, ligt een hof van plaisantie dat thans de naam draagt van Oversnes, een wondere verschrompeling van Ooievaarsnest”.

Met deze lyrische omschrijving situeert kanunnik Floris Prims in zijn “Geschiedenis van Wilrijk” (1951) het domein Ooievaarsnest (Oversnes).

Het Ooievaarsnest was een van de restanten van de talrijke buitenverblijven (hoven van plaisantie) van de rijke Antwerpse adellijke families op Wilrijks grondgebied, dat bij het schrijven van Prims’ historisch werk nog daadwerkelijk bestond.

Het kasteeltje (nou ja, Prims had gelijk, meer dan een “ verouderde huizing” was het niet) bevond zich vooraan in de Oudestraat, pal tegenover het pleintje waar  de Boekstraat begint.  Het domein zelf strekte zich uit tussen Doornstraat en Gallaitlaan en liep tot aan de Krijgslaan. Het bestond uit  kleine weilanden,  akkergrond en  een heus bos met middenin een vijver. In 1957 werd het kasteeltje afgebroken. Wat nog van het domein overbleef werd verder verkaveld voor de aanleg van de straten Oversneslaan, Biesthoevelaan en Standonklaan. Enkele jaren later kwamen er de Vuurkruislaan en Jos Op de Beecklaan bij. Het voormalige hof van plaisantie Oversnes was vanaf dan letterlijk van de kaart verdwenen.

Alhoewel Ooievaarsnest een van de oudste Wilrijkse plaatsnamen is (het duikt op in geschriften uit 1278) heeft het domein een weinig bewogen geschiedenis. Het hof veranderde meermaals van eigenaar en  van uitzicht.  In de 16de eeuw werd het een buitenverblijf voor een Spaans koopman en zijn nazaten. Maar een eeuw later was het gebouw, door oorlogsgebeurtenissen, sterk geteisterd en niet meer dan een vervallen pachterswoning geworden.

In de 18de eeuw kreeg het een heropflakkering en werd het opnieuw een prestigieus plaisantiehof met hoeve. De adellijke families De Witte-della Faille  en Geelhand waren toen  achtereenvolgens eigenaar.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam Oversnes in handen van de familie Schepens, tevens eigenaar van enkele danszalen in de stad. Ondanks de vervallen toestand (de ramen hadden geen glas, maar doorschijnende ‘mica’ en de bepleistering viel geregeld van het plafond)  gebruikte de familie het gebouw als woonst tot bij de afbraak in 1957.

Oversnes-weetjes

  • Om het domein  te kunnen onderhouden, kapten de eigenaars na de Tweede Wereldoorlog  een deel van het Oversnesbos  voor de aanleg van een hippodroom voor drafkoersen. Deze renbaan lag ongeveer ter hoogte van de huidige Standonklaan. Schepens was tevens een fervent paardenliefhebber en de renbaan diende voor de training van de eigen paarden. Om de koetsen en sulky’s te kunnen onderbrengen, verhuisde de familie naar de bovenverdieping  en werd het gelijkvloers koetshuis. Op de renbaan werden niet alleen paardenwedstrijden gehouden maar tijdens de laatste jaren van het bestaan zelfs zijspanmotocrossen (sidecars)
  • In het bos van kasteel Oversnes lag een kleine, redelijk diepe vijver. Alhoewel het domein met prikkeldraad was afgesloten, wisten de spelende kinderen uit de omgeving (waaronder de auteur van dit artikel) zich wel toegang te verschaffen tot het bos. Totdat een 6-jarig jongetje uit de Doornstraat levenloos uit de vijver werd gehaald. Het bos was voor vele ongeruste ouders “verboden terrein voor kinderen” geworden.
  • De kinderen uit de buurt waren nochtans altijd welkom geweest op het domein om met de enige zoon Theo te spelen. Toen de jongen tragisch om het leven kwam bij een fietsongeval, sloot mevrouw Schepens zich volledig af van de buitenwereld en was ook het kasteel zelf ontoegankelijk geworden.
  • Op een dag kwam een Merksems echtpaar het Wilrijks heemkundig museum bezoeken en toonde  foto’s van hun woning waarin zich lambriseringen en mooi bewerkte schouwen bevonden die afkomstig zouden zijn van een voormalig Wilrijks kasteeltje. Na een zoektocht en een toevallige ontmoeting met een gewezen speelkameraad van zoon Theo, kon formeel bevestigd worden dat dit afkomstig was van het  interieur van Oversnes. De eerste eigenaar van het Merksemse huis had de sierelementen bij een opkoper gekocht toen het kasteeltje  in 1957 werd afgebroken.

Bronnen:

Geschiedenis van Wilrijk, kan. Fl.Prims, 1951

Geschiedenis van Wilrijk, prof. R.Van Passen, 1982

Een stukje Wilrijk in Merksem”, Josepha Velge, Tijdschrift Wilrica, 2003, nr.2, blz.33