Over de pastoors van de parochie Sint-Bavo te Wilrijk

by | aug 8, 2024 | Geen onderdeel van een categorie

Sint-Bavokerk van Wilrijk al eens bezocht heeft, hetzij tijdens een dienst of gewoon als bezoeker, heeft het misschien al eens opgemerkt: achter het altaar tegen de muur bevinden zich twee zwart omlijste tabletten met een lijst van namen en jaartallen. Het gaat hier om de voormalige pastoors van onze oudste parochiekerk, en (in de meeste gevallen) hun overlijdensjaar. Het is letterlijk een stukje geschiedenis van Wilrijk ‘gebeiteld in steen’.

Familiewapens van de pastoors – bron: archief Wilrica

 

In het kader van het Wilrica’s nieuwe Genealogieproject van Wilrijk in wording, waarover binnenkort meer, voelde ik me geroepen om een poging te doen om de verschillende pastoors van Wilrijk te identificeren. De tabletten met de namen zijn hierbij een goed vertrekpunt, verder aangevuld met essentiële informatie uit het boek “De Geschiedenis van Wilrijk” door Robert Van Passen, uitgegeven door het gemeentebestuur van Wilrijk in 1982. Wat ik niet had verwacht van deze zoektocht is dat ik ook enkele fouten zou kunnen corrigeren, zowel in de tabletten als in het werk van Van Passen! Uiteraard hebben wij nu de digitale mogelijkheden om eenvoudiger zoekwerk te verrichten in de beschikbare archieven.

We beginnen bij de eerste naam op de lijst op de tabletten: “Antonius Van Pels, obiit 1637”. De Latijnse term “obiit” betekent “overleden”. Natuurlijk was Van Pels niet de eerste pastoor van Wilrijk. Meerderen zijn hem voorgegaan, maar hoe verder we teruggaan in de tijd hoe beperkter de informatie waarover we beschikken. De eerste “priester” die we bij naam terugvinden heette Gerungus en werd vernoemd in het jaar 1278. Ook hij was ongetwijfeld niet de eerste, aangezien Wilrijk reeds een parochie was in de 7de eeuw.

Ook na Gerungus waren er nog heel wat priesters, waarvan we slechts een aantal namen kennen. Antonius Van Pels is echter de eerste die we kunnen identificeren in de Wilrijkse parochieregisters, omdat hij de eerste is die overleden is sinds de parochieregisters hier werden ingevoerd in 1611. Voor een uitvoerige bespreking van het leven van deze pastoor, alsook de andere pastoors, verwijs ik graag naar de Geschiedenis van Wilrijk door Van Passen. Binnen het kader van dit artikel wil ik graag even verder de lijst bekijken.

De eerstvolgende naam op het tablet is “Matthaeus Fermenoes – obiit 1652”, en meteen heb ik al enkele opmerkingen. Om te beginnen lijkt het erop dat de lijst een pastoor heeft overgeslagen, namelijk Frans Wouters (of Walteri/Gualteri). Deze man was volgens Van Passen slechts drie jaar pastoor in onze parochie, van 1637 tot 1640. Er was allicht een goede reden voor deze kortstondige periode: hij ging blijkbaar maar al te graag langs de herberg, en was bovendien nogal agressief van aard. Zo had hij zelfs eens een dolk getrokken tegen een boer. Ondanks vermaningen ging het van kwaad naar erger, tot de bisschop besloot om Frans Wouters uit Wilrijk te verwijderen. Misschien werd zijn naam bewust niet op het tablet gekerfd, omdat men hem het liefst zo snel mogelijk weer wou vergeten.

Tablet pastoors Sint-Bavokerk, Wilrijk. Foto David Dom.

Zijn opvolger vinden we wel op het tablet, met name “Mattheus Formenois” (ook Fermenoes, Fourmanois, Formenoy…, geschreven, maar voor dit artikel houden we het gemakkelijkheidshalve op de schrijfwijze Formenois). We belanden hiermee meteen bij het belangrijkste onderwerp van onze zoektocht, want over Mattheus valt wel wat te vertellen!

We beginnen met wat Van Passen te zeggen heeft over deze pastoor. Formenois zou geboren zijn in 1607 te Antwerpen, en gestudeerd hebben bij de jezuïeten en vervolgens enige tijd bij de jezuïeten in Belle-Bailleul verbleven hebben.

Omstreeks 1640 of 1641 werd hij pastoor te Wilrijk, nadat hij eerst onderpastoor van Schoten was geweest. Wat zijn realisaties als pastoor in onze parochie betreft, verwijs ik graag opnieuw naar Van Passen, maar het is interessant te vermelden dat hij had geïnvesteerd in de bouw van een pastorie. Hij zou het pastoriegebouw zelf echter niet meer betrekken, omdat hij in 1652 vertrok naar Edegem.

Het tablet in de kerk vermeldt dus foutief dat Formenois is overleden in 1652. Hij was dan wel pastoor van Sint-Bavo tot in dat jaar, maar vertrok vervolgens naar Edegem om aldaar hetzelfde ambt op zich te nemen. Wel bleef hij nog geruime tijd in het bezit van de Wilrijkse kapelanie. Voor meer informatie over Formenois, moeten we vanaf dit punt verder lezen in het boek “De Geschiedenis van Edegem”, eveneens van de hand van Robert Van Passen, uitgegeven door het gemeentebestuur van Edegem in 1974.

Sommige bronnen beweren dat Mattheus Formenois werd opgevolgd door Guilielmus Addiers, maar zijn naam vinden we niet op het tablet terug. Hier is een goede reden voor. Addiers was reeds pastoor van Edegem, en besloot op 19 oktober 1652 om van parochie te verwisselen met Formenois. Met andere woorden: Formenois zou van Wilrijk naar Edegem gaan, en Addiers van Edegem naar Wilrijk. Guilielmus Addiers is echter nooit pastoor van Wilrijk geworden: een dag na de overdracht overleed hij, nog voor hij naar Wilrijk kon vertrekken. Niettemin zou Formenois vooralsnog pastoor worden van Edegem en dit blijven tot aan zijn dood. Bij ons in Wilrijk werd hij als pastoor opgevolgd door Jacobus Nollens.

In zijn Geschiedenis van Edegem schrijft Van Passen opnieuw dat Mattheus Formenois geboren is in 1607 te Antwerpen, bij de jezuïeten studeerde en in 1633 jezuïet was in het pas opgerichte college te Bailleul. Van Passen veronderstelt (al lijkt hij niet helemaal zeker te zijn) dat Formenois de jezuïetenorde verlaten had om seculier priester te worden. Hij merkt tevens op dat er geen vermelding van hem als jezuïet meer te vinden is na 1633.

Pastoor Formenois werd ernstig ziek in 1676-1677 en overleed uiteindelijk te Edegem op 29 december 1677. Zijn dienstmeid, Philipota van den Bogaerde, liet de erfenis (inclusief schulden) over aan een neef van de pastoor, Joannes Franciscus Formenois, een dokter gevestigd te Halle. Voordat Van Passen verder gaat met Cornelis Cremers, de opvolger van Formenois als pastoor te Edegem, merkt hij vooralsnog op dat er nog punten op te helderen zijn betreffende zijn verblijf te Bailleul, zijn priesterschap en zijn dichtwerk.

Schijnbaar wist Van Passen toen niet dat het antwoord op deze vraagtekens te vinden is in het grafschrift, dat zich vroeger in het koor van de Edegemse kerk bevond[1]: 

We zijn er zeker van dat Mattheus Formenois overleed op 29 december 1677, want dat is wat het grafschrift vermeldt. In het parochieregister van Edegem staat zijn begrafenis vermeld op datum van 25 januari 1678. Het grafschrift geeft echter nog een extra detail dat voor ons van belang is: Mattheus Formenois was 66 jaar oud (“annorum 66”) bij zijn overlijden in december 1677.

Veel wiskunde is er niet voor nodig: als we 66 jaar aftrekken van het jaar 1677, komen we uit op het geboortejaar 1611. Dat is vier jaar later dan het geboortejaar 1607 dat Van Passen had vooropgesteld. Op zich is dat niet zo abnormaal, want enkele eeuwen geleden kon niet iedereen even goed tellen, en wist ook niet iedereen zeker van zichzelf of elkaar precies hoe oud ze waren. Een foutenmarge van enkele jaren is dus zeker aanvaardbaar.

Maar een goede genealoog laat het hier niet bij, en zodoende ging ik op zoek naar de doopakte van Mattheus Formenois in de Antwerpse parochieregisters. Aanvankelijk zocht ik naar de doopakte in de Sint-Walburgisparochie op datum van 8 juli 1607, en had meteen prijs: Mattheus was een zoon van Joannes Formenois en Susanna Symons. Hij was geboren in een vooraanstaande familie.

Eén van zijn zusters was Susanna Formenois. Zij was gehuwd met Thomas De Pret, een koopman uit Sint-Truiden woonachtig op de Meir te Antwerpen. Hun (achter)kleinkinderen zouden later huwen met adellijke families zoals Wellens, Geelhand, Van de Werve en ook Moretus, die in Wilrijk enige kastelen in bezit hadden. Van Susanna Formenois vinden we ook nog een Antwerpse schepenakte op datum van 5 november 1665, waarin melding wordt gemaakt van “heer Mattheus FOURMENOIS, priestere, haeren broeder.”

Met dit alles lijkt het een uitgemaakte zaak: dit moet onze pastoor zijn. Maar de nieuwsgierigheid knaagt, en dus besloot ik om de Antwerpse familie Formenois verder in kaart te brengen. Zo kwam ik dan een tweede Mattheus tegen, geboren (of gedoopt) in de Antwerpse parochie Sint-Andries op 6 maart 1611. Hij was de zoon van Jacobus Formenois en Christina Derkennis, een gezin dat schijnbaar niet verwant is aan de andere Mattheus Formenois van 1607. We kunnen, in de Antwerpse parochieregisters althans, niet verder terug gaan om een gezamenlijke voorvader te vinden, hoewel de naam Formenois in deze periode toch frequent voorkwam in andere, schijnbaar eveneens losse takken. Vermoedelijk kwam de stamvader van deze familie(s) van ergens (ver) buiten Antwerpen.

Het eerste dat hier benadrukt moet worden, is dat het geboortejaar 1611 wel héél mooi overeenkomt met het grafschrift van de pastoor in Edegem. Zoals ik al zei, zou dit kunnen berusten op toeval vanwege een foutenmarge. Dus moeten we verder op zoek naar bewijzen voor de ene ofwel de andere. Een zoektocht die voor mij, zo bleek achteraf, maar liefst een jaar in beslag zou nemen. Ik ging te rade bij collega-genealogen met veel bronnenkennis over 17de eeuws Antwerpen, met de ervaring om heel oude schepenaktes te transcriberen, alsook bij de archivaris van het Bisdom Antwerpen. 

Bij de archivaris kon ik de oude documenten raadplegen waar Van Passen in zijn bronnen naar verwees. In deze documenten lezen we dat de pastoor van Edegem in 1654 de kapelanie van Wilrijk bezit, zoals we al wisten, maar opmerkelijk is dat hij hier Franchois (Franciscus) Formenois vermeldt in plaats van Mattheus. Voor deze plotse naamsverandering heb ik geen verklaring gevonden, maar zeker is dat het over dezelfde pastoor gaat. Wellicht kunnen we de verandering van de voornaam als een vergissing beschouwen, aangezien we dit nergens anders meer aantreffen.

Helaas bleken de archieven van het Bisdom, althans degene aangehaald als bron door Van Passen, mij niet verder te helpen in mijn zoektocht. Dus opnieuw speuren naar familieverbanden. Denken we hierbij even terug aan de erfenis van Mattheus die was overgegaan op zijn neef, de dokter te Halle. Wanneer we de parochieregisters van Halle erbij halen, vinden we inderdaad een huwelijksakte tussen Franciscus Formenois en Agnes Schalbroecq, op datum van 15 september 1680. Getuigen zijn Joannes Willems en “fratre doctore” de broer van de dokter. Franciscus had inderdaad een broer, Jacobus, waar we dadelijk nog op terugkomen.

Het gezin Formenois-Schalbroecq had blijkbaar geen kinderen, en verder komt de familienaam ook niet voor in Halle. We mogen er dus vanuit gaan dat we met deze Franciscus Formenois degene hebben gevonden die Van Passen bedoelde. We moeten zijn familieverbanden dus zoeken in Antwerpen, en hiervoor komt maar één persoon in aanmerking: Joannes Franciscus Formenois, zoon van Franciscus Formenois en Dimpna Ransckaert. Net zoals men het vroeger niet zo nauw nam met de schrijfwijze van familienamen, vergat men ook wel eens de voornamen volledig te vermelden, zeker als het om iemand ging die ergens totaal elders huwde. Dat Joannes Franciscus Formenois was ingeschreven als Franciscus Formenois in Halle, is dus geen abnormale zaak.

Joannes Franciscus Formenois is gedoopt op 25 februari 1649 te Antwerpen, in de parochie Onze-Lieve-Vrouw-Noord. Zijn doopmoeder was Christina Derkennis, zijn grootmoeder, en dus kunnen we met zekerheid stellen dat zijn vader Franciscus een broer was van Mattheus Formenois. Dit is opnieuw een argument dat onze pastoor niet geboren was in 1607 maar wel in 1611. Van de andere Mattheus konden we in Antwerpen geen neven vinden. Hij had wel broers, Joannes Baptista en Leo Frans, maar na hun geboorte ontbreekt van hen elk spoor. We vermoeden dat ze als kind zijn overleden, iets wat vroeger erg vaak voorkwam. Verder had Mattheus van 1607 wel drie zusters, Susanna, Maria en Clara, die allemaal gehuwd waren maar de naam Formenois niet konden hebben overgedragen aan hun kinderen.

Dokter Formenois uit Halle, de neef en erfgenaam dus van Mattheus van 1611, had een zuster Christina en, zoals ik al even had vernoemd, een broer Jacobus. Wat er van hen geworden is weten we niet zeker, maar bij de doopakte van Jacobus Formenois, op 23 oktober 1653 te Antwerpen parochie Sint-Jacobus, lag de ultieme ontdekking al die tijd op mij te wachten. In deze doopakte lezen we dat de doopvader niemand minder was dan “R.D. Mattheus De Fourmanoir pastor de Edegem”. Dat men de schrijfwijze van familienamen naar believen veranderde wisten we al, maar een beduidend verschil was dat hier expliciet vermeld wordt dat Mattheus de pastoor van Edegem was.

Doopakte, Parochieregister Wilrijk dopen. Scan Rijksarchief genealogie.arch.be

Doopouders van kinderen waren doorgaans familieleden of soms andere personen waar de ouders een nauwe band mee hadden. In sommige gevallen kon, bij afwezigheid van een doopouder, iemand anders uitzonderlijk de rol op zich nemen tijdens het doopsel, zoals een koster of (onder)pastoor die op dat moment in de omgeving beschikbaar was. Voor een doopsel te Antwerpen ging men echter niet zoeken naar iemand in Edegem, dus kunnen we stellen dat Mattheus optrad als doopvader omwille van familieverbanden. Het is dus Mattheus Formenois van 1611 die hier optrad als doopvader van zijn neef Jacobus.

De kers op de taart vonden we na een lange zoektocht in een Antwerps schepenregister van 1660. Aan het begin van een schepenakte lezen we het volgende[1]:

 

“Mattheus Formenois priestere ende pastoor tot Edegem Jacquessone wijlen daer moeder af was Christina Derkennis […] Jan ende Franchois, Franchoissonen, daer moeder af was Digna Ransschaert.”

 

Hier lezen we letterlijk dat pastoor Formenois de zoon is van Jacques (Jacobus Formenois) en Christina Derkennis. Dit is het ultieme bewijs dat Mattheus Formenois, pastoor van opeenvolgend Wilrijk en Edegem, geboren is op 6 maart 1611, en niet op 8 juli 1607 zoals aanvankelijk aangenomen. Deze fout kan de fenomenale historicus Robert Van Passen niet kwalijk worden genomen. Het is nu eenmaal een heel verwarrend en tijdrovend gegeven.

Afbeelding Antwerpse schepenakte 1660 I folio 257 r°. Scan Felixarchief – felixarchief.be

Maar wat nu met Mattheus van 1607? De schepenakte van zijn zuster Susanna stelde immers dat hij een “priester” was. We kunnen vrijwel zeker stellen dat het deze Mattheus was die was toegetreden tot de orde der jezuïeten, waardoor de hele verwarring aanvankelijk is ontstaan. Deze katholieke religieuze orde was opgericht in 1534, waarbij men “broeder” kon (en kan) worden, maar ook “priester” zoals voor het merendeel van diens leden het geval is. Ook in de 17de eeuw vinden we jezuïeten terug die priester waren, zoals Athanasius Kircher uit Duitsland en Jan II Casimir (kardinaal-priester en koning van Polen). Het is dus niet abnormaal dat Mattheus de jezuïet als “priester” werd vernoemd in de schepenakte van zijn zuster. Dit spreekt onze conclusie betreffende pastoor Formenois geenszins tegen. Een “priester” was immers niet altijd een “pastoor”.

Toch blijft er nog één vraagstuk open. Volgens Van Passen was het Mattheus Formenois, pastoor van Edegem, die de auteur was van het werk “Den Gheestelijcken Valhoet”, een liedboekje of dichtbundel, waarvan het eerste deel verscheen te Antwerpen in 1670, en het tweede deel te Breda in 1677 (volgens andere bronnen 1672). Het is onduidelijk of deze publicatie daadwerkelijk van de hand van de pastoor kwam, of van de gelijknamige jezuïet.

Hiermee beëindigen we onze zoektocht naar de anomalieën bij de 17de eeuwse pastoors van Wilrijk. De namen die we vervolgens op de tabletten in de kerk aantreffen zijn o.a. Nollens, Van Huffelen, Wilmssens, Dergent, Middegaels, enz… Voor meer informatie over deze en daaropvolgende pastoors verwijs ik graag naar het boek “De Geschiedenis van Wilrijk” van professor dr. Robert Van Passen.

Toch nog een laatste correctie waarvoor we moeten kijken naar het tweede tablet. Hier treffen we Josephus Segers aan met de vermelding “obiit in Veerle 1965”. Dit is fout: pastoor Jozef Segers overleed te Veerle op 13 juli 1962, dus drie jaar eerder. Dit blijkt uit de ODIS-databank evenals zijn overlijdensakte die ik had bekomen van de burgerlijke stand van Laakdal.

Na Segers treffen we nog Ludovicus Wegge aan als pastoor, en tenslotte Rafael (Raf) Van Aken, een naam die bij vele Wilrijkenaren nog gekend is. Raf was de laatste benoemde pastoor van de Sint-Bavokerk en enorm geliefd bij zijn parochianen. Hij overleed op 27 april 2020. De pastoors na hem zijn geen vaste pastoors van de parochie meer. Zij bedienen immers de kerken van verschillende parochies. Het valt dus te betwijfelen of er na Van Aken nog een naam in steen zal worden gebeiteld op het tweede tablet.

 

 

Bronnen en Fotoverantwoording:

– Tablet pastoors, Sint-Bavokerk Wilrijk, foto David Dom

– Afbeelding doopakte, Parochieregister Wilrijk dopen, scan Rijksarchief genealogie.arch.be

 

Speciaal dank aan:

Luc De Winter, genealoog, specialisatie bronnenkennis over de 17de eeuw

Johan Van Looy, genealoog, specialisatie transcriberen van oude schepenaktes

Yordi Sollie, archivaris Bisdom Antwerpen

 

[1] Vertaling van de graftekst:
D.O.M.

R.D. Mattheus Formenois, 66 jaar oud,

13 jaar in de parochie van Wilrijk;

Hier 25 jaar een goede herder.

Overleden 29 december 1677.

Hij die in vrede leefde

Rust in vrede

Lees en heb medelijden

[2] Felixarchief Schepenregister 1660 I, inventarisnummer SR#757. Folio 257 r° tot 259 v°.