Paul Wyckmans schreef voor de Kring voor Heemkunde Kontich een artikel over de geschiedenis van de Prins Boudewijnlaan. Deze brede laan “ontspringt” in Kontich om in Berchem te eindigen. Een lang tracé van de Prins Boudewijnlaan loopt over Wilrijk en hoewel het artikel vanuit Kontichs oogpunt is geschreven, is het zeker ook interessant voor Wilrijkse heemkundeliefhebbers.
Als kind reed ik samen met vader op de fiets naar de boerderij van een grootoom in de Terelststraat (Edegem). Vader fietste dikwijls met één hand, in de andere het lege of volle ‘melkstoopje’.
Later mocht ik met mijn eerste eigen fietsje meerijden over de hobbelige kasseien van de Transvaalstraat, tot in 1955 over een slecht onderhouden assenweg naast de spoorlijn van Kontich – West naar Kontich – Kazerne. We reden over de spoorwegoverweg van de Villermontstraat aan het aluminiumfabriekje, jammer genoeg had deze straat een vergelijkbaar verrassend (lees bultig en korrelig) profiel. We fietsten over het ietwat schuingezakte betonnen fietspad van de Prins Boudewijnlaan, duidelijk bergaf richting Edegemse beek en regelmatig opgeschrikt door het monotone gesjok over de pekstroken, waaruit met de jaren meer en meer pek verdween. Vandaar ging het weer bergop, voorbij het Arendsnest tot in de Terelststraat.
Later en wat ouder gebruikten we met enkele makkers de Prins Boudewijnlaan als piste om met de fiets binnen het half uur Antwerpen en ons college op de Meir te bereiken.
Niemand vroeg zich af waarom deze brede koninklijke laan Kontich ten deel was gevallen en plots ophield aan de Molenstraat.
En toch…
Heel wat dorpsmensen trokken in de 19de eeuw naar de stad Antwerpen in de hoop er werk te vinden in de groeiende industrie. Om hun ongezonde leefsituatie in de stad te verbeteren zocht de ‘Nationale Maatschappij van de Goedkope woningen’ in het begin van de 20ste eeuw gronden buiten de stad. Toen in 1906 een wet gestemd werd waarbij rond de Antwerpse fortengordel het verplicht open te houden schootsveld van 585m werd opgeheven leken deze vrijgekomen gronden een prima oplossing te vormen.
Ook welstellende burgers ontvluchtten de stad maar dan omwille van smog in de winter en urinegeur van paarden in de zomer en trokken naar de (bosrijke) stadsranden.
In 1907 werd de ‘commissie voor de eigening der Antwerpse stadsrand’ opgericht met als voorzitter de minister van Openbare Werken en als leden de provinciegouverneur, de arrondissementscommissaris, de burgemeesters (soms met secretaris), ambtenaren van openbare werken en 2 generaals, gespecialiseerd in vestingbouw. Ze trachtte de Antwerpse uitbreiding in goede banen te leiden en uiteraard nieuwe, georganiseerde woongelegenheden te scheppen. De ontwerpwedstrijd die deze commissie uitschreef leverde als winnaar het voorstel van Henri Prost dat een groene ring doorheen een opeenvolging van parkgebieden rond Antwerpen voorzag.
De stad kocht een aantal parkgebieden en verbond ze met brede lanen (Middelheim, Nachtegalenpark, kasteel Vogelsanck, Den Brand, …) met deels recreatiezones als doel, deels woonzones. Ook bosgebieden verderaf in Wilrijk en Berchem kwamen zo aan bod.
Ten zuiden van Antwerpen verschijnt in 1910 de maatschappij ‘Extensa’: ‘Extensions et Entreprises Anversoises’. Wie de lijst met stichtende leden (lees kasteelheren) overloopt, begrijpt het groeiende belang van verkavelingen ook langs de zuidkant van Antwerpen (lees ook Kontich): de families van de Werve de Schilde, de Kerkhoven d’Ousselghem, della Faille de Waerloos wonende op Groeninghe, van Strydonck en de Edegemse baron de Roest d’Alkemade op het kasteel Ter Linde.
Een eerste transactie met de stad leidt tot de aanleg van de Groenenborgerlaan en de inrichting van het prachtige modelwoonpark er omheen.
De gronden van het kasteel Elsdonck, op de grens van Mortsel, Wilrijk en Edegem aan de militaire baan worden door de erven ondergebracht in de ‘Société Anonyme Elsdonck’ die in 1913 gronden verkoopt aan ‘Garden City du nouveau parc d’Anvers’, een maatschappij die er huizen bouwt in navolging van Middelheim en Den Brand. (westzijde van de huidige wijk Elsdonk – Edegem, gevangen tussen Krijgsbaan en huidige Prins Boudewijnlaan)
In 1920 verkoopt maatschappij ‘Garden City …’ een reeks gronden aan de ‘Nationale maatschappij voor de Goedkopen woningen’ en zo komt de ‘Garden City’ wijk tot stand vanaf 1923. (oostkant van de huidige wijk Elsdonk – Edegem) Er werden ook heel wat handelszaken voorzien, maar… Elsdonk was aangewezen op de Krijgsbaan en Mortsel, had geen deftige verbinding met Edegem. Zelfs de Edegemse clerus pro en de baron contra spelen een belangrijke rol in dit verhaal tot…
Eind 1926 worden Berchem, Wilrijk, Edegem en Kontich uitgenodigd op een vergadering van de eerder genoemde commissie ‘eigening…’ voor een vergadering ten huize ‘Extensa’ waarop ir. August Mennens een plan ontvouwt voor de afsplitsing van de N1 te Berchem via de bestaande Elisabethlaan die voorlopig in Kontich zou eindigen aan de Molenstraat. Het stuk op Kontich bedroeg 900m tussen de Edegemse beek en de Molenstraat.
Uiteraard stemde burgemeester F.J. de Coninck van Kontich tegen, omdat het te verwachten drukke verkeer verder moest door de smalle Molenstraat en het centrum wat ze onmogelijk konden verwerken. Hij werd echter, niet zonder moeite, over de streep gehaald met de belofte dat ir. Mennens een ontwerp in voorbereiding had om deze weg verder door te trekken en in een grote bocht ten zuiden van Kontich te laten aansluiten op de N1, de Mechelsesteenweg. Dit aansluitingsstuk besloeg nog eens 1,8km op Kontichs grondgebied. In het totaal bedroeg de afstand vanaf Berchem 7,7km, 1,5km korter dan de klassieke weg doorheen de dichtbebouwde wijken Luithagen, Oude – God, Edegem en door Kontich – Centrum.
Het rooiplan werd goedgekeurd in 1929 en een overeenkomst kwam tot stand met Extensa die alle kosten voor de aanleg op zich nam en de gronden gratis ter beschikking stelde, voorwaar een mooie geste op het eerste gezicht. Enkel werken waarvoor de gemeente subsidies kon verkrijgen, werden aangerekend. Uiteraard kreeg Extensa en partners zo de mogelijkheid om links en rechts, al zijn gronden langsheen de Prins Boudewijnlaan te verkavelen en … ten gelde te maken. Had Extensa voorbij de Molenstraat geen behoefte aan de verkaveling van landbouwgronden?
Vermeldenswaardig is dat de gemeente Berchem al voor de eerste Wereldoorlog de Elisabethlaan aanlegde van de Mechelse Poort tot aan de zuidkant van zijn kerkhof, weg die vanaf 1924 afgewerkt werd op een breedte van 30m, een deftige laan voor die tijd.
De benaming Prins Boudewijnlaan kwam er in de commissie op voorstel van de gemeente Berchem.
Technische details Prins Boudewijnlaan (Berchem-kerkhof tot Kontich – Molenstraat)
40m breed, bouwlijn op 5 à 6 meter van de laan, een boulevard van 50 meter breed tussen de gevels dus. Hiervoor moesten voortuintjes en enkele villa’s sneuvelen in de Park- en Sterrenlaan te Wilrijk. De onteigeningslijst besparen we u.
Interessant om weten: riolering in het midden van de rijwegen van 5,50m breed in porfierkasseien, voetpad 2,40m breed bekleed met betontegels, een middenberm met een ruiterpad (!) van 3m. Vier bomenrijen en een verlichting met gaslantaarns.
Pittige details vormen de voorziene ruiterpaden die nooit werden aangelegd en als vrijgekomen middenruimte werden gebruikt als onverhard fiets- en wandelpad. Ook de aanleg van slechts één baanvak tussen Drie Eikenstraat (Edegem) en Molenstraat (Kontich) blijft merkwaardig. Misschien minder interessant wegens langdurig verpachte landbouwgronden en vanaf het Arendsnest tot aan de Villermontstraat erg waterzieke beemden die in de winter in de buurt van de beek dikwijls blank stonden? Het was er in elk geval heerlijk om met vriendjes en later vrienden baantje te glijden en te schaatsen tijdens de (soms) strenge winters.
Bij de opening van de Prins Boudewijnlaan op 17 juni 1933 had men in Edegem praalbogen opgericht en er werd een wielerwedstrijd ingericht.
Minister Sap was bij de opening aanwezig, samen met alle burgemeesters. Baron Holvoet de provinciegouverneur niet, die was naar Oostende waar op dezelfde dag Koning Albert feestelijk werd ontvangen.
Ook Camille Huysmans staat op de foto, wat aantoont dat stadsuitbreiding voor Antwerpen erg belangrijk was en verstedelijking van alle tijden.
Toch was het vak Edegemse beek – Kontich (Molenstraat) en de ondertunneling van de militaire spoorweg (langsheen de Krijgsbaan) nog niet afgewerkt. Het vak Kontich – N1 werd op de lange baan geschoven en de plannen belandden later geruisloos in een of andere schuif.
Onze Kontichse jonkheer Paul della Faille de Waerloos, voorzitter van Extensa, kon diezelfde dag in de ‘Paon Royal” te Antwerpen in zijn tafelrede tijdens het inhuldigingsbanket alle lof toezwaaien aan zijn disgenoten:
“Ik ben zo vrij U erop te wijzen dat, ondanks de vrees door sommige in het begin en tijdens de crisis geopperd, onze maatschappijen niet geaarzeld hebben, hunne beschikbare gelden te gebruiken, niet enkel om de eerste werken in aanbesteding te stellen, maar bovendien om de volledige uitvoering van dezelve te bespoedigen, met den wensch dat deze er eenigszins mochten toe bijdragen om de bouwnijverheid te bevoordeligen en arbeid te verschaffen.”
Enkele andere citaten uit deze tafelrede:
“naar voorvaderlijke geplogenheid en al banketeerende vieren we vandaag de voltooiing van
de baan Berchem-Contich.”
“in 1907 kwam de ‘studiecommissie voor de eigening der Antwerpsche agglomeratie’ tot stand. Dank zij deze commissie, konden vanuit verschillende wijken in de stad, de wegen reeds oordeelkundig verlengd worden met een smaakvolle overgang tusschen de stad en hare voorgeborgten.”
“diegenen welke zulke baan benuttigen, gansch loopend over privaat domein, zonder dat tot onteigening diende overgegaan, ten gebruike van elkeen den inwoner der gemeente of den voorbijganger en den vreemdeling, en dit zonder bareelen noch tollen, zullen moeten erkennen dat die vennootschappen, ondanks hun winstgevend doel, toch een verkeersweg ter hunne beschikking hebben gesteld, welke tegelijkertijd een gezonde streek bedient, die, tot noch toe afgelegen bleef, hoewel ze in vogelvlucht dicht bij de agglomeratie ligt, en die vanaf nu reeds, den weg van Antwerpen naar Mechelen en Brussel met ongeveer 2 kilometer verkort”
In de marge van de aanleg werden ook onderhandelingen gevoerd met de Antwerpse Trammaatschappij voor het doortrekken van een tram van Berchem naar Kontich (station Kontich-West). Er waren immers verontrustende berichten verschenen over het opdoeken van de spoorlijn Kontich – Edegem – Oude-God – Antwerpen. Resultaten waren er uiteindelijk niet. Toen 70 jaar later de aanleg van een tramlijn tot Kontich, ditmaal tot aan Sint-Rita terug ter sprake kwam zorgde een stevige ‘Edegemse’ parlementaire tussenkomst in het Vlaams Parlement en bewonersprotest ervoor dat ook deze plannen utopie bleven. Een andere optie om via Mortsel, de Mechelse Steenweg en de Boniverlei een tram tot Kontich te laten komen zal er ‘misschien’ of ‘zeker’ komen als we de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel en haar Masterplan’ mogen geloven maar… de plannenmakers schoven alweer door, ditmaal van 2009 naar 2012 of zelfs 2015 en…Edegem blijft moeilijk doen: te ver van het commercieel hart van Edegem en protest van de bewoners van de Boniverlei. (weer volgens het NIMB – principe: not in my backyard dus)
Bij de oplevering van de Prins Boudewijnlaan ging het beheer over van Extensa naar de aanliggende gemeenten. Dit prachtige geschenk bleek een financiële dobber voor deze gemeenten. Ze hadden gehoopt dat de baan zou opgenomen worden in het staatswegennet naar analogie met de N1 en vroegen dit dan ook aan in 1936. Het zou echter nog duren tot in 1956 vooraleer dit ook daadwerkelijk gebeurde.
En in 1934 verkregen de Antwerpse Waterwerken (AWW)de toelating voor de aanleg van een waterleiding langsheen de Prins Boudewijnlaan.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd Antwerpen op 4 september 1044 door het Britse leger bevrijd.
Vanaf 22 oktober 1944 tot 18 juli 1945, zullen zij de Prins Boudewijnlaan, als werk- en bergplaats voor zware tanks gebruiken. Hierdoor werd het wegdek zwaar beschadigd door de aan- en afvoer van en de proefritten met pantserwagens.(24) Bij het uitproberen van een tankmitrailleur kwam een kogel bij toeval 400m verder terecht in de ruit van een slaapkamervenster in de Transvaalstraat, net toen mijn moeder mijn pasgeboren oudste broer in bed ging leggen. Gelukkig bleef het enkel bij glasschade.
Na de oorlog bekostigde het Engelse leger de heraanleg van de Prins Boudewijnlaan volledig. Hierbij werden de kasseien vervangen door een betonnen wegdek. De dubbele lindenrij in het midden bleef behouden. Wie herinnert zich niet het idyllische beeld van dorpelingen die met trap- en andere ladders in de eerste week van juli lindebloesems kwamen plukken en zich zo, na het drogen ervan, voorzagen van een gratis jaarvoorraad lindethee.
In 1970, kort na het verdwijnen van de spoorlijn langsheen de Krijgsbaan zou ook spoorwegbrug te Mortsel verdwijnen.
De zo lang verwachtte doortrekking aan de Molenstraat te Kontich kwam er dan toch, zij het slechts gedeeltelijk tussen 1969 – 1972. De Prins Boudewijnlaan werd doorgetrokken als snel(le)weg, jammer genoeg slechts tot aan een volgende stop op de fles, het oude treinstation van Reet, wat daar en verder door dan weer in de volgende decennia voor verhitte discussies zorgde over een mogelijke aansluiting met de A12 te Boom. Voorbij de kerk van Sint Rita sloot men deze baan aan op de op- en afritten van de E19.
De verkeerscongestie te Kontich, de stop op de flessenhals van Molenstraat en Mechelsesteenweg, waar burgemeester F.J. de Coninck al naar verwees in 1926 blijft echter bestaan en jaarlijks aangroeien. Nog steeds is er geen verbinding tussen de Prins Boudewijnlaan en de N1 Antwerpen – Brussel.
Vandaag ligt de Prins Boudewijnlaan er netjes bij, resultaat van de laatste vernieuwingswerken in 2001 – 2002. Toen werd het betonnen wegdek stukgeslagen en vormde zo de bedding voor zacht rijdend asfalt. Nieuwe brede fietspaden en voetpaden maken er inderdaad een ‘koninklijke laan’ van, ook voor snelfietsers.
Paul Wyckmans