De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen op 12 oktober 1952 moet voor de katholieke Wilrijkenaars als een donderslag bij heldere hemel zijn aangekomen.
De plaatselijke CVP verloor de volstrekte meerderheid in de gemeenteraad. Een open kans voor de oppositie om de macht over te nemen, wat zij dan ook prompt deed.
Nog tijdens de avond van de verkiezingen sloten socialisten (9 zetels) en liberalen (1 zetel) een bestuursakkoord. Het begin van een paarse bestuursperiode met de liberale Carolus (Karel) Poma als burgemeester. Een bestuursperiode die door de krappe meerderheid (10 zetels tegen 9) niet altijd even rustig en sereen verliep en voor de uittredende burgemeester zelfs in mineur eindigde. Hoe de populaire volksvertegenwoordiger Louis Kiebooms zijn burgemeestersambt voor zes jaar liet ontglippen en in de oppositie belandde, is stof voor verder onderzoek.
Wij willen in deze bijdrage burgemeester Karel Poma[1] in het daglicht stellen.
Van brandweerman tot burgervader
Carolus (Karel) Poma werd op 10 februari 1882 te Gent geboren. Zijn vader was onderwijzer in het Gentse gemeenteonderwijs en een Vlaamsgezind, vrijzinnige liberaal. De idealen van zijn vader heeft Carolus (Karel) gedurende zijn ganse leven gekoesterd en mee uitgedragen.
Op 17-jarige leeftijd nam Karel dienst bij het leger om vier jaar later toe te treden tot het brandweerkorps van Antwerpen en zich ook in ’t Stad te vestigen. Na zijn huwelijk in 1909 met zijn nicht Caroline Poma, legde hij zich toe op zijn verdere brandweercarrière wat resulteerde in een bevordering tot onderluitenant (1911) en luitenant (1918). Tijdens de Eerste Wereldoorlog steed hij mee aan het IJzerfront. In 1932 ging Karel om gezondheidsredenen op vervroegd pensioen en verhuisde hij naar de Wilrijkse Kerkelei.
In de vooroorlogse Wilrijkse periode, was Karel Poma meer begaan met het liberale culturele en sociale leven dan met het politieke. Zodra hij op rust was gesteld, nam hij de kleine vakbond “Vereniging van Stadspersoneel” in handen en gaf deze syndicale organisatie een uitgesproken liberaal cachet.
In Wilrijk richtte hij het Willemsfonds op met bibliotheek en stelde hij de student Edgard Ryckaerts aan als bibliothecaris[2]. Al voor de Tweede Wereldoorlog was Karel Poma toegetreden tot het bestuur van de Wilrijkse Kon. Liberale Fanfare De Vrijheidsvrienden.
In 1945 kreeg hij het verzoek de muziekvereniging terug op de sporen te zetten maar vlug bleek dat ook de liberale partij moest worden gereorganiseerd nadat de vooroorlogse liberale burgemeester Jan Janssens het plaatselijke politieke leven, om gezondheidsredenen, vaarwel had gezegd.
Bij de eerste naoorlogse gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1946 werd Karel lijsttrekker. De liberale partij behaalde één zetel en hij belandde, samen met de socialisten, op de oppositiebanken.
Volksvertegenwoordiger-burgemeester Louis Kiebooms en de pas opgerichte CVP maakten voortaan, met een absolute meerderheid, de dienst uit.
Ten gevolge van de bevolkingsaangroei kreeg Wilrijk bij de verkiezingen in 1952 twee gemeenteraadszetels bij die beide naar de socialisten gaan.
De CVP was meteen zijn absolute meerderheid kwijt.
Een benoeming die op zich liet wachten
Carolus (Karel) Poma werd door de 10 meerderheidsleden van de Wilrijkse gemeenteraad amper één week na de gemeenteraadsverkiezingen als burgemeester voorgedragen. Het was de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Ludo Moyersoen[3], die de benoeming moest goedkeuren.
Tegen alle verwachtingen in, wordt deze benoeming op de lange baan geschoven zodat Louis Kiebooms dienstdoend burgemeester bleef. Het verhaal deed de ronde dat Moyersoen zijn partijgenoot en collega-volksvertegenwoordiger Kiebooms zolang mogelijk op de Wilrijkse burgemeestersstoel wenste te houden.
In de briefwisseling die toen met de minister werd gevoerd, blijkt duidelijk dat Moyersoen een vertragingsmaneuver op het getouw had gezet.
Na herhaalde tussenkomsten, ter ondersteuning van Poma’s benoeming vanwege de socialistische volksvertegenwoordiger Van Eynde[4], de liberale oud-minister Lilar[5] en brieven van diverse andere parlementsleden, schreef op 12 maart 1953 (vijf maanden na de gemeenteraadsverkiezingen) de adjunct-kabinetschef van Minister Moyersoen naar al deze bemiddelaars: “De Minister verzoekt mij u er op te wijzen dat de benoeming van Carolus Poma nog niet heeft kunnen plaatshebben om reden dat nog onderhandelingen zouden plaatshebben met de CVP-afdeling Wilrijk”.
Onderhandelingen die nooit hebben plaats gehad.
Blijkbaar was dit gerucht vanuit de Wilrijkse hoek (lees: Kiebooms), voor een minister in het toen nog verre Brussel voldoende om de benoeming tegen te houden.
Uiteindelijk werd Carolus (Karel) Poma dan toch op 19 april 1953 tot burgemeester aangesteld en kreeg hij bovendien het schepenambt van onderwijs.
Rijksonderwijs in Heistraat en Ieperman
Hoewel tijdens deze paarse bestuursperiode een aantal belangrijke beleidsbeslissingen werd genomen, was de oprichting van een rijksschool in Wilrijk een absolute prioriteit. Het schepencollege was zich immers terdege bewust dat deze verkiezingsbelofte tijdens haar zesjarig bewind absoluut moest worden verwezenlijkt omdat het politieke klimaat tijdelijk bijzonder gunstig was.
Vooreerst was er de wet Collard[6] die voorzag in de oprichting van een groot aantal rijksscholen. Ten tweede, de aanwezigheid van een infrastructuur, nl. de instapklare gemeenteschool in de Heistraat 36 (momenteel kledingzaak, voorbouw jeugdcentrum.
Vizit) en de mogelijkheid om het domein Ieperman te verwerven voor het secundair onderwijs. Ten slotte, en niet onbelangrijk, het financiële voordeel dat Wilrijk uit deze operatie putte.
Voor de gemeentebegroting was de inkomst, te danken aan de overdracht van een ganse school, gekoppeld aan het overhevelen van infrastructuur- en personeelskost naar de Staat, meer dan een slok op een borrel.
Op 4 februari 1955 besliste de Wilrijkse gemeenteraad om de gemeentelijke lagere jongensschool in de Heistraat aan de Staat af te staan met het oog op de oprichting van een plaatselijke Rijksmiddelbareschool. Dat deze overdracht niet rimpelloos zou verlopen, stond in de sterren geschreven. Menige protestmarsen en zwarte vlaggen-acties van de plaatselijke katholieke gemeenschap werden georganiseerd. In april 1955 werd een “collectief bezwaarschrift” van katholieken ingediend bij de gemeenteraad wat meerderheid tegen minderheid werd verworpen.
Daarop sprak de Bestendige Deputatie (toen in een homogene CVP-samenstelling) zich ongunstig uit over de gemeenteraadsbeslissing en duurde het tot 17 augustus 1955 (14 dagen vóór de opening van de rijksschool) dat het provinciebestuur definitief zijn handtekening zette en de overdracht van het schoolgebouw aan de Heistraat kon doorgang vinden.
Het gemeentebestuur had echter alle voorbereidingen getroffen en garanties gegeven. Op 1 september ging de RMS Wilrijk van start.
Vanaf de eerste schooldag met twee kleuterklassen, zes lagere meisjes- en zes lagere jongensklassen, aangevuld met drie klassen middelbaar onderwijs (1 moderne, 1 familiale, 1 technische).
Het moet gezegd, kon men nog beter beginnen?
Burgemeester Karel Poma en zijn ploeg triomfeerden.
Centjes veilig stellen
De schoolstrijd stelde de andere beleidsdaden onder het bewind van Karel Poma in de schaduw. Nochtans waren bepaalde beslissingen niet onbelangrijk om van Wilrijk een schuldenvrije gemeente te maken en te behouden. Een politiek die trouwens tot aan de fusie met Groot-Antwerpen trouw werd nageleefd door de latere CVP-BSP schepencolleges.
Naast de financiële injectie die het gemeentebestuur vanwege de Staat kreeg door de overdracht van de gemeenteschool Heistraat waren de dividenden wegens toetreden tot de Radiodistributie (waarvan Karel Poma bestuurder was) en de intercommunale Maatschappij voor Elektriciteitsbedeling (het latere Emag) belangrijke inkomsten.
Afscheid in mineur
Carolus (Karel) Poma sr. die zijn politieke loopbaan op late leeftijd begon was al 76 bij het einde van de gemeentelegislatuur 1952-1958.
Deze hoge leeftijd speelde hem parten bij zijn kandidatuur voor een tweede ambtstermijn.
Zoon, baron Karel Poma jr. getuigde: “Mijn vader dacht opnieuw op te komen als lijsttrekker, ervan uitgaand dat het voor de Wilrijkse liberalen het meest gunstige was om met de uittredende burgemeester naar de verkiezingen te gaan. Na een tijd zou hij dan ontslag nemen zodat een jongere hem kon opvolgen.”
De flater van de liberalen
De Liberale Partij Wilrijk dacht er echter anders over en zette, tijdens een poll, Karel Poma aan de kant ten gunste van André Grootjans[7]. De burgemeester mocht de tweede plaats bekleden.
Een verbolgen Poma diende dezelfde dag nog zijn ontslag in als lid van Liberale Partij Wilrijk “gezien de schandelijke uitslag van de poll”.
’s Anderendaags volgde zoon Karel jr. zijn voorbeeld. In een brief aan de nieuwe lijsttrekker André Grootjans schreef hij : “Ik wens u hartelijk geluk met uw ‘overwinning’. Terzelfdertijd verzoek ik u mij en mijn echtgenote te schrappen als lid van de Liberale Partij. U zult wel weten waarom.”
Het partijbestuur nam “met de grootste verslagenheid” kennis van het ontslag.
In een brief aan Karel Poma sr. schreven de bestuursleden : “Wij kunnen ons zeer goed uw gemoedstoestand inbeelden maar zijn zo vrij beroep te doen op uw liberale gevoelens en voorstander van een vrije democratie. Wij hopen dat u uw besluit, wat voor geen van beide partijen enig voordeel kan opleveren, zult willen herzien.” Het bestuur wenste echter de polluitslag te respecteren.
André Grootjans vertelde later: “Vele partijbestuursleden hoopten dat Karel een ‘te overwegen’ alternatief voorstel zou doen, bijvoorbeeld als lijsttrekker naar de verkiezingen gaan en na twee jaar ontslag nemen. Ik was zelf bereid een stap terug te zetten.”
Karel Poma jr.: “Mijn vader hoopte dat een verzoenend initiatief vanuit de partijleiding zou komen. Zelf was hij te trots om water bij de wijn te doen.”
Geen van beide partijen nam echter een bemiddelend initiatief. Een communicatiestoornis met verregaande gevolgen, die naar een vooraf te voorspellen verkiezingsnederlaag zou leiden.
De burgemeester bleef een overtuigd liberaal, trouw aan de beginselen van de nationale Liberale Partij. Opkomen met een scheurlijst overwoog hij dan ook nooit. Een pamflet aan de Wilrijkse bevolking waarin hij zijn standpunt uiteenzette, leek hem voldoende.
De teneur van de tekst was echter niet mals voor de plaatselijke partijleiding en leidde ertoe dat de rangen binnen de liberalen, weliswaar zonder de familie Poma, werden gesloten.
Enkele uitspraken uit het pamflet van Karel Poma sr.:“de partij heeft mij een kaakslag toegebracht, welke een echt schandaal is geweest”
“ik was het mikpunt van een goed georganiseerde campagne, gevoerd door diegenen die mijn naaste medewerkers zouden moeten zijn en hun actieveld uitbreidden tot bij de gemeentediensten en in menig Wilrijks café”
“de Liberale Partij Wilrijk is een groep ondankbaren die in alles door mij werden bevoordeligd.”
“aan de ene kant staat een mens aan wiens eerlijkheid niet te tornen valt, aan de ander kant partijmensen die de meest gemene en ongeoorloofde middelen hebben gebruikt om hun burgemeester te kelderen”
Een aanklacht van een ontgoocheld en gefrustreerd man.
De Liberale Partij Wilrijk meende te moeten reageren, weliswaar niet in een even bitsige taal maar toch ..
In de verkiezingsfolder werd een volledige bladzijde gewijd aan “Karel Poma en de Waarheid”. Enkele citaten: “hij heeft een ongegrond wantrouwen tegenover de liberale militanten”, “hij beseft niet dat er een tijd is van komen en van gaan”, “onsportieve houding”, “hij heeft iedereen in de rug geschoten”
Slotzin: “De eenheid in onze rangen blijft bewaard en met een vernieuwd vertrouwen zullen wij de strijd verder zetten en sterker worden”.
En daarin hadden de Wilrijkse liberalen zich serieus vergist. Met de hakken over de sloot (18de toegewezen zetel op 19 ) behaalden zij één zetel. De CVP (met Kiebooms op kop) bekwam opnieuw de absolute meerderheid in de gemeenteraad.
Zoon Karel Poma jr.: “Of de paarse coalitie met mijn vader als liberaal lijsttrekker de meerderheid had kunnen behouden, zal altijd een open vraag blijven. CVP’er Kiebooms was een populair politicus, ook op nationaal vlak. Niettemin, zetelwinst voor de liberalen was er ongetwijfeld geweest.”
Epiloog
Het nieuwe liberale raadslid André Grootjans (1925-2013) kende maar een kortstondige politieke carrière. Na één legislatuur verhuisde hij om professionele redenen naar Brasschaat
De uittredende burgemeester Carolus (Karel) Poma sr. werd in de lente van 1962 ernstig ziek en overleed in de nacht van 1 augustus 1962. Enkele uren later overleed ook zijn echtgenote.
De familie Poma en de Wilrijkse liberalen (PVV) sloten einde jaren zestig opnieuw de rangen toen zoon Karel (inmiddels senator) het ouderlijk huis in de Kerkelei betrok. Ook de onenigheid tussen de families Poma en Grootjans waren toen al lang verleden tijd.
In 1976 werd zoon Karel zelf lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen. Net als in 1958, waren er bitsige pollverkiezingen bij de lijstsamenstelling. Uittredend gemeenteraadslid Marthe Lambin-Engelen (schooldirectrice van de Wilrijkse rijksschool), meende aanspraak te kunnen maken op het lijsttrekkerschap, in plaats van parlementair en Staatssecretaris voor leefmilieu, Karel Poma jr.
Karel trok aan het langste eind en Lambin kwam op met een “feministische” scheurlijst. Opnieuw gingen de liberalen verdeeld naar de stembus.
De geschiedenis herhaalde zich echter niet. De PVV-lijst bekwam zes zetels (een winst van vijf!). Niet voldoende om Karel Poma jr. in de burgemeesters-voetsporen van zijn vader te laten treden in de laatste legislatuur van het autonome Wilrijk. gvn
Bronnen
Privé-archief van Minister van Staat baron Karel Poma, zoon van burgemeester Carolus (Karel) Poma.
Geschiedenis van Wilrijk, Prof. Dr. R. Van Passen, Gemeentebestuur Wilrijk, 1982
De politieke geschiedenis van België, Prof. Dr. Th. Luyckx, Kluwer rechtswetenschappen, 1985
[1] Om alle verwarring te vermijden: de burgemeester die hier wordt belicht is de vader van Minister van Staat, Baron Karel Poma (1920-2014). Vandaar dat wij geregeld zijn officiële voornaam Carolus zullen gebruiken.
[2] Edgard Ryckaerts (1917-1991) zou in 1967 burgemeester van buurgemeente Berchem worden, verkozen op een CVP-lijst.
[3] Ludovic Moyersoen (1904-1992), Aalsters CVP-politicus. Volksvertegenwoordiger van 1946 tot 1968 en achtereenvolgens minister van Justitie (1950-1952), Binnenlandse Zaken (1952-1954) en Landsverdediging (1965-1966).
[4] Jos Van Eynde (1907–1992) socialistische politicus uit Berchem. Volksvertegenwoordiger van 1946 tot 1977, Partijvoorzitter BSP (1971-1975) en hoofdredacteur van De Volksgazet. Hij kreeg de bijnaam “Kop” Van Eynde.
[5] Albert Lilar (1900-1976) Antwerpse liberaal. Senator van 1946 tot 1971, verscheidene malen Minister van Justitie en van 1958 tot 1960 Vice-Eerste Minister.
[6] De socialistische minister van Onderwijs, Leo Collard (1902-1981), voorzag in de wet, naar hem genoemd, een vermindering van de subsidies aan de katholieke scholen, verscherpte voorwaarden om de toelagen te bekomen en de oprichting van een groot aantal rijksscholen. De Wet Collard was de aanleiding voor een felle schoolstrijd die in 1955 een hoogtepunt bereikte.
[7] André Grootjans (1925-2013) heeft maar een kortstondige politieke carrière gehad. Na één legislatuur verhuisde hij om professionele redenen naar Brasschaat. Hij was de broer van gewezen Minister van Staat en Vice-Eerste Minister Frans Grootjans (1922-1999).