Wilrijkse bioscopen

by | apr 9, 2018 | Ontspanning

Als volksvermaak bij uitstek deed de cinema in het begin van de 20ste eeuw haar intrede in onze gewesten. Aanvankelijk waren het nog vertoningen in open lucht en een ware attractie op kermissen en jaarmarkten.

Gazet van Antwerpen van begin augustus 1905: “tijdens de Wilrijkse jaarmarkt een groote koers voor velorijders en ’s avonds een voorstelling van levende beelden op een reuzenscherm.”

De voorloper van de gevestigde bioscoopzalen in Wilrijk was de “Salle Rubens”. In dit café op de hoek van de Koningin Elisabethstraat en de Jules Moretuslei vonden er voor de Eerste Wereldoorlog cinemavoorstellingen plaats. De projector stond in het midden van het publiek en moest met een handzwengel bediend worden. De lichtbron, een zgn. toverlantaarn, was een petroleumlamp, omringd door emmers water of zand wegens het acute brandgevaar.

De toeschouwers brachten luidop commentaar op de vertoonde beelden. Gelach, geroep en gehuil waren niet uit de lucht. Maar als iemand het te bont maakte, werd hij door potige handen de straat op gezwierd.

 

Groeiende populariteit

Na de Eerste Wereldoorlog verschenen de eerste echte bioscopen. Zalen, speciaal ontworpen voor filmvertoningen maar waar eventueel ook nog toneel kon worden gebracht. Het projectietoestel verdween uit de zaal en vond een veiliger onderkomen in een brandvrij kamertje. Het geronk van de projector werd vervangen door pianospel of een orkestje dat het gebeuren op het scherm diende te onderlijnen. Het was de glorietijd van de “stomme film”.

 

Met de groeiende populariteit van de bioscopen evolueerde ook de filmproductie. De filmfragmenten van bij aanvang werden vervangen door langere speelfilms en voor een western of filmklucht werden de zalen al vlug gevuld, zodanig zelfs dat de meeste bioscopen, naast hun weekeindevoorstellingen, ook vertoningen op weekdagen moesten voorzien.

De gouden jaren begonnen echter toen in 1929 de geluidsfilms en enkele decennia later de kleurenfilms verschenen. Niemand kon toen vermoeden dat het latere nieuwe medium, de televisie, aan onze dorpsbioscopen de doodsteek zou toebrengen.

 

Iedereen naar de cinema 

Wilrijk telde vier cinemazalen.

Cinema Trianon (naam verwijzend naar de tuinpaleizen in Versailles) opende de deuren in 1921 in de Heistraat waar thans de feestzaal Theadrome is gevestigd. Oorspronkelijk was het de concertzaal van café Brouwershuis waar de harmonie Concordia in 1886 haar eerste muziekuitvoeringen hield. Cinema Trianon was de eerste maar ook de laatste bioscoop in Wilrijk. De deuren werden gesloten op 1 april 1970. Een wrange aprilmop.

Cinema Odeon lag eveneens in de Heistraat, naast het gekende café Terminus dat op  hoek met  de Jozef Kenneslei was gevestigd. De bioscoopzaal opende in 1925 maar was geen lang leven beschoren. In april 1936 ging het hele gebouw in de vlammen op en werd nadien niet meer heropgebouwd.

De Real Palace bevond zich in de De Bruynlaan (Valaar) en begon de voorstellingen in 1935. In 1965 sloten de deuren definitief ondanks ijdele pogingen om de levensduur van het bedrijf te verlengen door het vertonen van “gewaagde “(sic) films.

Na de Tweede Wereldoorlog zag cinema Renova het levenslicht. De parochie Sint-Bavo kocht in de Sint-Camillusstraat een pand waarop café Vlaams Huis met feestzaal was gelegen maar zwaar was beschadigd door een V-bominslag. De parochie vroeg de bouwtoelating voor een bioscoop in de plaats van de geteisterde feestzaal. De harmonie Sint-Bavo wijdde op 22 februari 1949 de nieuwe cinemazaal in het met een feestconcert. Enkele jaren later werd het cinemacomplex uitgebreid met vooraan een grote inkomhal en enkele aanpalende lokalen. Renova vertoonde uitsluitend films die door de toenmalige Katholieke Filmliga waren goedgekeurd Streng onderscheid werd gemaakt tussen films “voor allen” (kinderen toegelaten) en films “voor volwassenen” (‘kinderen niet toegelaten). Wegens de geringe belangstelling was ook Renova verplicht de deuren te sluiten in 1965. Nadien vonden de toneelgroep Deugd en Vreugd en het jeugdhuis Tombe er een onderkomen. Momenteel is er het Diontheater (de opvolger van Deugd en Vreugd) en de Kon. Harmonie Sint-Bavo gehuisvest.

 

Ter aanvulling nog dit. Oude klaslokalen in de Sint-Camillustraat werden in 1933 door  de patronage[1]  omgebouwd tot een zaal, Flandria genaamd. Wankele klapstoelen en een kolenkachel waren het enige comfort. Op donderdagnamiddag[2] en op zondag werden hier “groote kinemavertooningen” gegeven om de parochianen “een deftige ontspanning” te verlenen. Volgens de geestelijkheid waren de gevestigde bioscopen “oorden des verderfs” en in de “cinema van mijnheer Pastoor” kwam het zielenheil niet in gevaar (sic).

 

Cinema-anekdotes

De zondagse voor-avondvertoningen in cinema Trianon begonnen om 17u. behalve wanneer Beerschot voetbalclub een thuiswedstrijd speelde. Dan begon de filmvertoning een kwartier later zodat voetbalsupporters na het matcheinde (16u.45) nog tijdig van op het Kiel aan de cinema konden geraken.

 

Als er tijdens een film in zaal Flandria een verliefd koppeltje op het scherm verscheen en een zoen werd uitgewisseld, dan zorgde mijnheer Pastoor voor de nodige censuur door zijn hoed voor de lichtstraal te houden. Protestgehuil alom bij de aanwezigen.

 

De films die in Renova werden vertoond, werden vooraf duchtig met schaar en lijm bewerkt om “onvoeglijke” scenes uit de film te verwijderen. En de dames die op de uitgestalde affiches in de inkomhal een te diepe decolleté droegen, kregen met verf en penseel een deftig kleedje aangemeten.

Renova is wel op een originele wijze aan zijn naam gekomen. Het zou een persoonlijke “uitvinding” van oud-burgemeester Flor Huysmans zijn geweest.

Hij vertelde zelf : “ Na de oorlog was de encycliek Rerum Novarum[3] erg populair in de christelijke arbeidsmiddens. Ik stelde daarom voor om de naam van de nieuwe bioscoopzaal te laten verwijzen naar deze encycliek maar … zonder de rum”.

Het werd dus Rerumnovarum = Renova” – gvn.

 

Dit artikel – met bijgaande affiches – van Jos De Ridder verscheen in het Tijdschrift van Wilrica 1995/1, blz. 13 en werd herwerkt door Gilbert Van Nuffel op 8.4.2018.

[1] De patronage is/was een verzameling van lokalen van de parochie waar onder meer de bibliotheek, de chiro, de ksa en de gezinsbond (kinderheil)  hun stek hebben/hadden en waar spreekbeurten en lezingen plaatsvinden. Bron: Vlaams Woordenboek

[2] De vrije halve dag in de lagere scholen was op donderdagnamiddag i.p.v. de huidige woensdagnamiddag.

[3] Rerum Novarum (Van een omwenteling) is een in 1891 door Paus Leo XIII geschreven encycliek. De encycliek houdt zich bezig met de situatie van de arbeidersklasse en formuleert in de vorm van een aantal uitgangspunten de sociale leer van de Katholieke Kerk. Bron: Wikipedia